1965-1985
In deze periode veranderde de wereld en ook Nederland. In de jaren zestig begonnen vooral jongeren te strijden voor vrijheid en zeggenschap. De maatschappij werd losser en mondiger. Die ontwikkeling zie je ook terug in de jeugdhulp.
Merel:
'Onder bedreiging van een vuurwapen heeft hij me meegenomen.'
De verhouding tussen de medewerkers van de zorg en de kinderen verschoof van opvoeder naar hulpverlener. Er was wel meer aandacht voor betere opleidingen voor het zorgpersoneel. Zij leerden om alleen geweld te gebruiken als het echt niet anders kon. Dat gebeurde volgens de getuigenissen nog steeds regelmatig.
Er is niet veel archiefmateriaal meer. Daarom is het moeilijk te zeggen of geweld afnam. Wel besteedden vaktijdschriften vaker aandacht aan agressie, mishandeling en misbruik. Zo werd het onderwerp beter bespreekbaar.
In deze periode steeg echter het aantal jongeren met (ernstige) gedragsproblemen. Door onbehandelde problemen werd het geweld op de leefgroepen erger.
Onderling geweld
In deze periode was er minder lichamelijk geweld tussen groepsleiding en pupillen. Wel nam het fysieke geweld tussen de jongeren toe. Door onderlinge machtsstrijd, een negatieve groepssfeer en angst. Daar kwam ook verbaal geweld bij.
Over seksueel geweld werd in deze periode weinig geschreven. De gevallen die bekend waren, gingen vooral over fysieke aanranding en (verbale) seksuele intimidatie. Wel waren er vermoedens over grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Door jongeren onderling, maar ook tussen volwassenen en jongeren. Ook in pleeggezinnen kwam seksueel geweld voor.
Psychisch onveilig
Dreigementen, scheldpartijen en pesten zorgden ervoor dat de jongeren zich ook psychisch niet veilig voelden. Een vechtpartij kon leiden tot gedwongen afzondering of vastbinden. Ook dit ervoeren de jongeren als psychisch geweld. Vormen van dwangmedicatie om de jongeren rustig te krijgen, kwamen eveneens vaker voor.